“Optimisme” als hefboom voor wendbaarheid en weerbaarheid
Een verschil in perceptie … ?
Voor me zit Rutger. Hij vertelt over zijn werksituatie. Er zit een fusie aan te komen tussen twee afdelingen, waarbij hij bij verschillende personen weerstand verwacht. Hij is op dit moment leidinggevende van een van de twee afdelingen en zal het nieuw te vormen team gaan aansturen. ‘Het zal pittig zijn om op één lijn te komen en ondertussen ook nog de productiviteit hoog te houden, dus ik kan wel wat coaching gebruiken’, verzucht hij.
Om er met een kleine glimlach aan toe te voegen ‘maar ik heb wel voor grotere vuren gestaan; we gaan dit vast tot een mooi einde brengen. Waar een wil is, is een weg, toch?’.
Terwijl ik achteraf mijn aantekeningen doorlees moet ik denken aan Arno, een nieuwe coachee van enkele weken eerder. Arno gaf in dat gesprek aan sinds een half jaar een nieuwe leidinggevende te hebben, en hij had het gevoel sinds die tijd niet meer iets goed te kunnen doen. Daarbij had hij ook de indruk dat er achter zijn rug om gepraat werd over hem. Dit was voor hem een nare situatie die erg op hem drukte; hij wist niet wat te doen. Hij dacht er maar beter te doen vast te beginnen met een nieuwe baan te zoeken; dit kon nooit goed aflopen.
Het contrast tussen de twee coachees is groot: waar Rutger een optimistische levenshouding laat zien, toont Arno een pessimistische.
Mensen met een optimistische houding reageren significant anders op dezelfde situatie dan iemand met een pessimistische attitude. Waarbij wij uitgaan van de definitie van “optimisme” in de psychologie, die soms net anders is dan hoe deze term in het dagelijks leven gebruikt wordt.
Optimisme versus pessimisme.
Waar optimisten bij een negatieve ervaring het klein en bij deze ervaring houden, ervaren meer pessimistisch ingestelde mensen een nare gebeurtenis als iets wat helemaal bij hen hoort en altijd weer zal gebeuren. Zo zal de eerste groep bij een niet goed verlopen presentatie bedenken: ”ik heb vandaag een niet zo goede presentatie gegeven”, waarbij de tweede groep reageert met “ik zal nooit goed leren presenteren”.
Bij positieve gebeurtenissen zie je dat de meer optimistische persoon zijn eigen inbreng daarin meeneemt en zegt dat hij of zij het goed gedaan heeft en gaat er daarbij vanuit dat dat volgende keren ook weer zo zal zijn. De meer pessimistische benoemt dat ‘het’ een keer goed ging vandaag, maar neemt daarbij niet zijn eigen inbreng mee en verwacht ook niet dat het een volgende keer weer goed zal gaan.
Optimisme is het vertrouwen dat je zelf een invloed hebt op de situatie. Hierdoor zie je mogelijkheden, ook bij veranderingen die van buiten op je afkomen. Dit werkt als katalysator om in beweging te komen en wendbaarheid te tonen. Niet verbazingwekkend is het dan ook dat bij neurologisch onderzoek optimisme gekoppeld is aan het ontbreken van stress: Je maakt je minder zorgen en wind je minder op wanneer je vertrouwen hebt in een goede afloop. Gevolg is dat je weerbaarheid groter is. Optimisme is daarmee voor elk individu, en daarmee óók voor de organisatie waar hij werkt, een belangrijk begrip dat directe invloed heeft op wendbaarheid en weerbaarheid.
Investeren in optimisme loont.
Natuurlijk hoeft niet iedereen super-optimistisch door het leven te gaan. Wel is gebleken dat optimistische mensen minder vaak depressief zijn en beter functioneren op de werkvloer. Ook zijn optimisten vaak gezonder. Reden genoeg dus om te investeren in optimisme.
Het fijne daarbij is: ‘optimisme kun je leren’. Seligman (bekend vanuit onder andere de positieve psychologie) schreef al in 1991 een boek met deze titel. Optimisme is dus niet een aangeboren eigenschap; het is een van de vaardigheden die we kunnen ontwikkelen.
Hoe werk je aan het vergroten van optimisme?
Bewustwording van de eigen percepties is de eerste stap tot verandering.De optimist ziet bij een tegenslag de taak als lastig (externe oorzaak), dat het vandaag niet lukte (eenmalig) en deze taak kan ik gewoon niet (specifiek).Bij een succes is de reactie dat hij het goed gedaan heeft (oorzaak bij zichzelf), net als ander momenten (standaard succesvol) en naast dit kan ik nog meer (universeel vaardig)
Wil je werken aan optimisme, dan is het dus belangrijk stil te staan bij je eigen percepties en patronen. Waar leg jij de oorzaak van slagen of juist tegenslag? Zie jij het resultaat als éénmalig of als patroon? En tot slot: maak jij het universeel of juist specifiek voor deze taak of situatie?
Daarnaast is (de perceptie van) invloed een belangrijk aspect van optimisme. Het is duidelijk dat we op bepaalde gebeurtenissen (het weer, virussen, de volgende reorganisatie of een fusie) geen – of weinig – persoonlijke invloed hebben; we hebben echter wél invloed op hoe we er vervolgens mee omgaan. Optimisme is in deze het vermogen om in een gegeven context de positieve keuzemogelijkheden te herkennen. In de woorden van Johan Cruijff: Elk nadeel heb z’n voordeel”. Bijvoorbeeld: “Ik moet thuiswerken; dat vind ik minder fijn, maar door het ontbreken van reistijd heb ik wel de gelegenheid om gitaar te leren spelen.” Of: “Ik vond het werken in een kleine organisatie erg prettig, maar door de fusie zijn mijn carrièremogelijkheden binnen deze organisatie opeens enorm vergroot.”
Laat ik enkele concrete voorbeelden noemen van acties voor het vergroten van optimisme:
- Visualiseer de best mogelijke versie van jezelf en bedenk de acties die nodig zijn om daar te komen
- Wees dankbaar, -ook- voor de kleine dingen om je heen.
- Als je een gebeurtenis spannend vindt, grijp terug op een vergelijkbare gebeurtenis die goed verliep: wat deed jij, wat was jouw bijdrage?
- Bepaal voor jezelf op welke dingen jij invloed hebt en bedenk welke invloed je hier concreet op uit wil oefenen. Praat erover met de mensen om je heen; zo spreek je je voornemens hardop uit.
En, last but not least: Optimisme is besmettelijk. Omring jezelf met optimistische mensen, en maak de keuze om je te spiegelen aan de optimist, en niet aan de mopperaar. Dit zal op jou afstralen.
Hoe het met Arno verder ging?
Een belangrijk deel van zijn coachingtraject hebben we concreet aan het versterken van zijn optimisme gewijd, onder andere door het werken met een complimentendossier (waarin hij complimenten van anderen noteerde en elke dag zelf iets beschreef waarop hij trots was) en door het regelmatig teruggrijpen op eerdere succesvolle gebeurtenissen. Een ander belangrijk aspect was het steeds weer checken van zijn (soms impliciete) vermoedens: wat is feit, wat is perceptie en welke invloed heb je daar op?
Ondersteund door deze tools heeft Arno forse stappen naar meer optimisme gezet, en voelt hij zich veel comfortabeler over zijn positie binnen en bijdrage aan de organisatie.
Ook werken aan wendbaarheid en weerbaarheid?
Meer weten over optimisme en het ontwikkelen van mentaal kapitaal? Van harte welkom om hier over verder praten: team@henkw5.sg-host.com of 085 2500 685.
Gebruikte literatuur:
- Mentaal kapitaal van Elke Geraerts, 2015
- Optimisme-hoop-veerkracht-zelfvertrouwen van Matthijs Steeneveld, 2017